Nederlandse onderzoekers stonden aan de wieg van wifi, bluetooth en de cd. Tijd voor een erelijst: tien Nederlanders die de afgelopen decennia voor cruciale doorbraken in de I(C)T hebben gezorgd.

1. Wietse Zweitze Venema (1951)
Uitvinding: TCP Wrapper.
Wat is dat? Een van de eerste netwerktoegangsfilters, ofwel firewalls.
Hoe kwam dat zo? Venema werkte begin jaren 90 als systeemarchitect bij de Technische Universiteit Eindhoven. Een hacker brak daar regelmatig via het internet in en verwijderde bestanden op het netwerk. Venema ontdekte hoe de hacker binnenkwam. Hij schreef vervolgens software om diens computeradres te achterhalen en blokkeren. Dat was daarmee een van de eerste firewalls ter wereld.
Is dat zo’n succes? Venema gaf zijn firewall vrij onder een opensourcelicentie. Daardoor is zijn code tot op de dag van vandaag verwerkt in veel firewalls.

2. Else Kooi (1932 – 2001)
Uitvinding: LOCOS.
Wanneer? Kooi was in 1956 onderzoeker op het Philips Natuurkundig Laboratorium in Eindhoven. In 1966 ontdekte hij hoe elektronische schakelingen veel dichter op een chip konden worden geplaatst. Philips vroeg een patent aan voor dit procedé: LOCal Oxydation of Silicon (LOCOS).
Is dat zo’n succes? Tussen de jaren 60 en ongeveer 1990 is het de belangrijkste technologie geweest om elektronische schakelingen dicht opeen te pakken. Else Kooi is in 2001 in zijn woonplaats Los Altos (Californië) overleden, maar nog elk jaar wordt de Else Kooi Prijs uitgereikt, een prijs voor belangrijke ontdekkingen op het gebied van toegepast halfgeleideronderzoek.

3. Cees Links en Vic Hayes (1941)
Verdienste: Drijvende krachten achter de standaard voor draadloos internet.
Hoe kwam dat zo? Eind jaren 80 werkte Links als hoofdingenieur in de elektrotechniek bij NCR in Nieuwegein, het latere Lucent Technologies. Zijn team ontwikkelde draadloze communicatie voor kassa’s. Zijn collega Hayes richtte in 1987 een werkgroep op binnen de IEEE, de Amerikaanse beroepsvereniging voor elektrotechnische en elektrische ingenieurs. Dankzij die werkgroep ontstond de eerste wereldwijde wifistandaard.
Is dat zo’n succes? Wifi is nog steeds de internationale standaard voor draadloos internet.

4. Gerard Holzmann (1951)
Uitvinding: SPIN.
Wat is dat? Een tool om softwarebugs bij voorbaat uit te sluiten.
Hoe kwam dat zo? Holzmann werkte in 1979 als informaticaonderzoeker bij Bell Labs, een onderzoekslaboratorium van het Amerikaanse telefoonbedrijf AT&T. Hij deed onderzoek naar een manier om te garanderen dat nieuwe telefooncentrales foutloos zouden werken. Dat was geen eenvoudige klus, want het ging om complexe software. Na vijftien jaar kwam hij met een algemene tool, waarmee de betrouwbaarheid van software kon worden getest. SPIN rekent uit of software in een situatie terecht kan komen die onwenselijk is. Dat is bijvoorbeeld zo wanneer er ‘deadlock’ optreedt. Daarbij wachten deelsystemen op elkaar, gebeurt er helemaal niets en loopt het systeem vast. Softwarebetrouwbaarheid is vooral belangrijk voor software die wordt ingebed in elektronische systemen. Denk aan pacemakers, spoorwissels, bruggen en auto’s.
Is SPIN zo’n succes? Ja, want het is erg belangrijk dat complexe software niet onverwacht disfunctioneert. Zo is SPIN gebruikt om te controleren of de stormvloedkering bij Rotterdam foutloos werkt.

5. Guido van Rossum (1956)
Uitvinding: Python, in 1989.
Wat is dat? Een gebruikersvriendelijke programmeertaal.
Hoe kwam dat zo? Van Rossum was eind jaren 80 onderzoeker aan het Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI) in Amsterdam. Hij schreef daar applicaties voor een experimenteel besturingssysteem. ‘De enige programmeertaal die daarvoor op dat moment geschikt was, was C’, vertelt hij in een interview met Computable. ‘Het was taai werk om daarmee applicaties te schrijven. Toen dacht ik in een vlaag van jeugdige ongebreidelde zelfoverschatting: laat ik die taal zelf programmeren.’ Dat werd Python. Het uitgangspunt was de gebruiker, oftewel de ontwikkelaar. ‘Programmeertalen nemen te vaak de computer als uitgangspunt, ook nu nog. Maar uit die onderliggende hardware resulteren allerlei beperkingen. Gebruikers hebben daar vaak problemen mee, want ze willen computers gebruiken om real world problemen op te lossen, en die passen niet altijd in 32 bits.’
Dit principe leidde weliswaar tot software die een fractie trager was, maar ook tot veel minder werk voor ontwikkelaars, die bovendien veel beter overzicht hadden over hun code. ‘C is een prima taal als je heel efficiënte code wilt schrijven, maar we hadden op een gegeven moment ook applicaties nodig als een loginprogramma, dat je maar één keer per sessie gebruikt. Of het nou vijf milliseconden of honderd milliseconden duurt om je wachtwoord te controleren, dat merkt niemand.’
Is dat zo’n succes? Python wordt intensief gebruikt. Bijvoorbeeld binnen Google, NASA en CERN. Python ligt ook aan de basis van online opslagdienst Dropbox, waarvan Van Rossum sinds januari 2013 hoofdingenieur is.

6. Jaap Haartsen (1963)
Uitvinding: Bluetooth.
Wat is dat? Een energiezuinige draadloze zendtechniek om apparaten onderling met elkaar te verbinden.
Hoe kwam dat zo? Haartsen werkte in 1994 als gepromoveerd elektrotechnisch ingenieur bij Ericsson in het Zweedse Lund. Hij kreeg de opdracht een zendtechniek te ontwerpen waarmee een telefoon draadloos kon communiceren met randapparatuur zoals headsets. Dat was complex vanwege de aanwezigheid van andere radiosignalen. Bluetooth meet daarom die aanwezige verstoringen en kiest voor elk datapakketje een bluetoothkanaal dat relatief ongestoord is.
Is dat zo’n succes? Tot op de dag van vandaag is bluetooth onverminderd populair en wordt het gebruikt in smartphones, tablets en wearables.

7. Teus Hagen (1945)
Verdienste: De technische basis gelegd voor internet in Europa.
Hoe kwam dat zo? Hagen was oprichter van de European UNIX Users Group. Tussen 1980 en 1989 was hij bovendien voorzitter. In die rol stond hij in 1982 aan de wieg van het eerste publieke wide area network (WAN) in Europa: het European Unix Network (EUnet). Daarmee was het Europese internet geboren. De eerste ‘backbones’ bevonden zich in Engeland, Zweden, Denemarken, de VS en op het Nederlandse Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI) in Amsterdam.
Is dat zo’n succes? In 1989 waren er 21 Europese landen op EUnet aangesloten. In 1988 werd het Europese deel van het netwerk verkocht aan Qwest. Afgezien van het Nederlandse deel. Dat werd provider Worldcom.

8. Piet Beertema (1943)
Verdienste: Sloot Nederland op het internet aan en registreerde het eerste .nl-domein.
Hoe kwam dat zo? Vanaf 1966 werkte Piet Beertema als systeemprogrammeur en later als netwerkmanager op het Mathematisch Centrum in Amsterdam, na een afgebroken studie Elektrotechniek in Eindhoven. In 1982 verbond hij de centrale netwerkcomputer met een soortgelijke computer in de VS. Vanaf 1983 ontstond daar beetje bij beetje het internet zoals we dat nu kennen, op basis van het TCP/IP (Transmission Control Protocol/Internet Protocol). ‘Dankzij de Amsterdamse verbinding van Beertema werd het internet in 1988 trans-Atlantisch’, schrijft Martin Rem in Tegen de stroom in, een boek over de Nederlandse rol in de ICT, dat in 2009 werd uitgegeven door ICTRegie.

9. Edsger Dijkstra (1930 – 2002)
Verdienste: Kortstepad-algoritme.
Wat is dat? Een rekenmethode om de kortste weg te vinden tussen twee punten in een netwerk.
Hoe kwam dat zo? Dijkstra werkte als onderzoeker aan het Mathematisch Centrum in Amsterdam, het latere Centrum voor Wiskunde en Informatica. In 1956 werd daar een computer gebouwd: de ARMAC. Dijkstra onderzocht hoe deze computer geprogrammeerd kon worden. Daarom ontwierp hij het kortstepad-algoritme.
Is dat zo’n succes? ‘Deze uit de jaren 50 stammende rekenwijze is internationaal bekend geworden als het algoritme van Dijkstra en wordt nog steeds gebruikt’, schrijft Martin Rem in Tegen de stroom in. ‘Er is nooit een snellere manier gevonden. In 1972 ontving Dijkstra onder andere voor dit werk de Turing Award, de “Nobelprijs van de informatica”. Hij was de eerste niet-Amerikaan die deze onderscheiding ontving en is nog steeds de enige Nederlander.’

10. Kees Schouhamer Immink (1946)
Verdienste: Ontwikkelde de datacodering van de cd.
Hoe kwam dat zo? Schouhamer Immink werkte van 1968 tot 1999 bij Philips. Hij schreef daar de broncode voor het lezen van cd’s. Een laser scant daarbij een spiraalvormig spoor van putjes en dammetjes dat in een cd is gestempeld en herleid zo digitale gegevens en besturingsinformatie. ‘De code die Schouhamer Immink ontwikkelde wordt nog steeds gebruikt in vrijwel alle apparatuur voor digitale audio, video en data; van cd, cd-rom en cd-i tot dvd, digital video recorder en de blu-ray disc’, schrijft Martin Rem in Tegen de stroom in.
Bekijk video’s van Nederlandse top-IT’ers in onze YouTube afspeellijst.