Steeds meer kantoorslaven kampen met een burn-out. Tijd voor een rustpuntje, tijd voor een gedicht. Vanwege de Nationale Poëzieweek (25 t/m 31 januari) selecteerde Intermediair tien tijdloze toppers. Waarom? Gerrit Komrij zei het al: ‘Poëzie. ’t Is maar aanstellerij. Dat hoor je vaak. Maar dan, wat is een mens zonder aanstellerij? Een dooie wandelstok, en geen toverhazelaar.’

1. Regels zijn nooit alleen
Ons leven wordt bepaald door regels, we laten ons van 9 tot 5 marchanderen door the powers that be. Maar vooral door onze eigen dwangneurosen. Mensch durf te leven, zong Jean-Louis Pisuisse al in 1917. Dichter Nanne Nauta waarschuwt: wie één regel volgt, volgt er meer.
Dit is een regel: een regel komt nooit alleen.
Een regel genereert een leger aan regels,
zoals graan van de aar geslagen door vlegels,
zo verschijnen regels als de regel verscheen.
(…)
Dit is de regel: één regel is geen regel.
Dit is de vraag: zijn er meer mensen dan regels?
Eén ding is zeker: een regel is nooit alleen.
(Fragment uit Nanne Nauta’s bundel Dit is de regel)

2. De kunst van het nietsdoen
Hoe minder klussen je hebt op een dag, des te moeilijker (en vermoeiender) de baan. Mensen houden ervan te klagen over drukdrukdruk, maar de woestenij der lege uren is moeilijker te overleven. Poëet Evan James Griffin:
The hardest part of work,
is to pretend you’re working hard.
You can only stack so many papers,
or shuffle so many business cards.
In one tab you’ll have your email.
And the other you’ll have your shows.
And you can switch between them so quickly
Your boss hardly knows.
(…)
And if there is a co worker,
with semi-engaging news
You’ll only stop and gossip,
for at least an hour or two.
Other times you’ll play ping pong,
your favorite company perk.
It’s amazing what you get done.
when you come to work.

3. Glazen kantoor
Als er één dichter het kantoorbestaan bezingt, dan is het wel Alexis de Roode. Van de bitterzoete kloof tussen werkweek en weekend tot de man die stiekem jarig is en het stiekem wel fijn vindt dat niemand van zijn collega’s dat weet.
Links zit de ICT, van ons gescheiden door logistiek.
Schuin tegenover ons zit de financieel manager. Zijn kamer is groot
en onzichtbaar. Als je binnentreedt zie je de
leegte, koel als cijfers, schitterend.
(…)
In het midden, op het kruispunt van alle lijnen,
woont de directeur in een kamer van glas.
Lang nadat iedereen naar huis is gegaan,
als de schemering het kantoor heeft overgenomen,
steekt hij een sigaar op,
vult zijn glazen kubus met een dikke witte mist.
(Fragment uit de bundel Een steen openvouwen)

4. Ontslag of faillissement
Als het noodlot toeslaat, je de hypotheek niet meer kunt betalen, faillissement dreigt of de ontslagbrief elk moment in de brievenbus kan belanden, besef dan dat het altijd nog erger kan. Je leeft nog, je familie houdt van je en meer heb je niet nodig. Gedenk de woorden van Queen Mary of Scotland, de avond voordat ze onthoofd zou worden.
O God goedertieren,
mijn hoop is op U.
O Jezus mijn Here,
verlos mij toch nu.
Ten wreedste geketend,
geen uitweg meer wetend,
verlang ik naar U.
Verkwijnend en klagend
kniel ik voor U neer;
U biddend en vragend:
verlos mij o Heer

5. Vreugde oh vreugde
Hoe somber de wintermaanden ook zijn, achter elke wolk schijnt de zon. Aleksandr Poesjkin wordt wel de grootste Russische dichter genoemd, elke Moskouse kantoorslaaf kan enkele van zijn lettervruchten uit het hoofd voordragen. Leer dit titelloze gedicht uit je hoofd als heilzame breingymnastiek.
Heeft het leven je geslagen,
Word niet bitter of verwoed
Maar berust in tegenspoed:
Eens toch komen vreugdedagen.
’t Hart gaat uit naar later tijd,
Wat nu is, is droef en duister:
’t Is ál vluchtig, ál verglijdt, –
Wat verglijdt, krijgt later luister.

6. Forenzen
De moderne forens brengt meer tijd door met zijn treincabinecollega’s of radiopresentatoren dan met zijn kinderen. Dat kan anders, weet Joost Zwagerman, de ons te vroeg ontvallen auteur.
Ik stelp de vertrektijden.
De treinen waaieren uit over het roerloze,
te beschimpen zeildoek rond de stad en
Ik, ik wil wel hier vandaan
En mij inlaten met de lineaire schijn
Van het gladde, geelgerande zwerven,
(Fragment uit Tot hier en zelfs verder)

7. Elleboog
Gerrit Komrij was niet vies van een stevige uithaal meer of minder. Al resideerde hij in Portugal, hij wist met bloemlezingen zijn stempel op het werk van collega-schrijvers te drukken. Een zakenman in letteren. Ga va-banque en kijk in de spiegel: ben ik dit?
Hij ziet de toekomst voor zich als mals gras.
Hoor hem zijn kaken roeren. Hij heeft trek.
Omzien geeft voor een zakenman geen pas.
Maar morgen is er altijd tijdgebrek.
(…)
Hij graast de toekomst leeg om haar meteen
Opnieuw met hoop te vullen. In een tijd
Die niet te ruimen valt ziet hij geen been.
De toekomst is een ruif waaruit hij eet.
Daar ligt het leven, denkt hij en vergeet
Het nu – zijn enige gelegenheid.
(Fragment uit 52 sonnetten bij het verglijden van de eeuw)

8. #MeToo
De kwelling van de verleidelijkheid van de andere sekse is van alle tijden. Kantoorliefdes bloeien op dorre aarde, maar zijn met geen mistral uit te roeien. Secretaresses heten tegenwoordig personal assistants en schrijven whatsappjes, maar voor de rest verandert er niets sinds 1961. Simon Carmiggelt:
De hese toonaard van haar ‘ja meneer,’
doet hem zijn brieven onbekookt bekorten.
Wat ook aan zijn ethiek mag schorten,
hij is gehuwd en stelt zich nog te weer.
Haar zoele blik drijft spanning in zijn post.
En ‘t brievenboek legt zij zó innig neer
dat haar elektrisch haar hem zacht en teer
het voorhoofd streelt en weerstand kost.
(…)
Zij drijft hem zachtjes naar de warme woede,
die ééns zijn bazen-hand doet rebelleren,
om aan de zinnen onverkort te leren,
dat alles is, gelijk hij lang vermoedde.

9. Middagdipje
Na de lunch, zo tegen 14.30, is er die dip. Suikerspiegel stort in, de gluten spelen op, lactose giert door de aderen. Dan rest weinig anders dan melancholiek uit het raam te staren, zoals J.H. Leopold al in 1897 dichtte. Dat hij daar ook nog zwaar symbolistisch uitpakte, negeren we hier.
Er is een leven in wat bewegen,
de takken beven een beetje tegen
elkaar. Een even beginnen schudt
elke boom: een bezinnen dit,
een schemeren gevend van eerste denken,
met lome vingers gaan zij wenken
wenken, wenken, brengen uit
een vrezend menen naw geuit
En lichte dingen, herinneringen
lispelen zij, vertrouwelingen,
zouden wel willen, willen – dan dood
staan zij in de lucht, de bomen bloot.
De lucht, die leeg is en zonder ziel,
waar uitgetuimeld de wind uitviel.

10. Baas boven baas
Het valt niet mee om de baas te zijn. Iedereen doet wat jij zegt. Mooi. En dan? De Zeeuw J. C. van Schage schreef al over dit gevoel in 1925 in zijn bundel Narrenwijsheid:
Ik doe zaken.
Ik heb een heel grote schrijftafel
En mijn gezicht staat moeilijk.
Ik praat in een telefoon
En ik heb een mijnheer,
Die juffrouwtjes kan laten werken
En nog meer mijnheren.
De juffrouwtjes ruiken zo lekker,
Ze ruiken allemaal verschillend.
De mijnheren zijn in grote jassen.
Ik bloos er wel van.
Het lijken wel Engelsen,
En ik begrijp niet, waarom ze doen wat ik vraag.
Er waren veel zaken vandaag.
Het waren allemaal gedachten van mensen,
Er waren veel dikke, die duwden en waren onwillig.
Ik begreep niet, waarom ze zo koppig waren.
Er waren magere, met valse haakjes,
En er zat veel in de knoop.
Het was precies het kistje met oudroest en touwtjes
van mijn grootvader.
Ik was een vreemdeling.
Toen ben ik maar gaan wandelen in de bosjes.
Het was een arme dag, de straat was nat.
De zwarte boompjes hadden honger,
Die trokken hun magere vingertjes krom.
De wind zei verdrietige verhaaltjes.
Het novemberlicht was saai en schraal achter vervelende wolken.
Maar in mijn hart bonsde de opstand
En ik zei: lieve God, ik wil een straatsteen zijn.
Op zoek naar een nieuwe baan? Upload je cv en/of zoek naar vacatures op Intermediair.nl.